Noodtoren van de vesting Herle

PancratiusWe beginnen onze uitjes met eens te kijken naar het meest in het oog springende als je richting centrum Heerlen komt... 
De machtige toren die daar onverstoorbaar staat te staan en vaak zal denken: het zal allemaal wel. Ik heb al zoveel meegemaakt... 
We gaan aan zijn voeten zitten en zeggen:
Nou vertel dan eens wat. 

DE TOREN van de St. PANCRATIUSKERK, NOODTOREN van de VESTING HERLE.

“….eyn torn te Herle gesedt es om die bescuddenisse van den ondersetten….”
[“…te Heerlen is een toren gebouwd ter bescherming van de inwoners ter plaatse…”] 

NOODTORENS

De bovenstaande tekst stamt uit de Registers van de Rekenkamer te Brussel over het dienstjaar 1395-1396. Ze heeft betrekking op de bouw in de vesting (“Landsfort”) Heerlen van een zgn. “Noodtoren”. Het woord zelf zegt het eigenlijk al: in tijden van nood, gevaar en oorlog moest een dergelijke toren fungeren als toevluchts- en verdedigingsoord voor de bewoners van het fort en zijn onmiddellijke omgeving. De beslissing voor de bouw en de versterking van het Heerlense Landsfort was natuurlijk gelegen in het inpassen ervan in de “Lebensraum”-politiek van het steeds machtiger wordende Brabant, dat op de plek waar zich nu de toren, de Pancratiuskerk en hun naaste omgeving bevinden, een militair steunpunt wilde vestigen ter beveiliging van het door de slag bij Woeringen (D)  in 1288 verworven gebied tegen de opdringende macht van de Rijnlandse politiek. De vestiging Herle maakte hierbij destijds deel uit van het stelsel van verdedigingswerken tot behoud van de economisch zeer belangrijke handelsweg  Brugge-Keulen. De toren belichaamt de militair-strategische betekenis van Heerlen tijdens de Middeleeuwen tot en met de beëindiging van de 80-jarige oorlog (1568- 1648), toen onder het Staatse bestuur een definitief einde werd gemaakt aan alle vestingwerken, welke zich nog in het “Land van Valkenburg” bevonden.

Landsfort Herle

Het stichten en de latere uitbreiding van de vesting moet voor de plattelandsbevolking rond de oorspronkelijke kern, die een redelijk rustig bestaan leidde, nogal wat opschudding en onrust voor de toekomst met zich mee hebben gebracht – zo’n fort trok immers ook de aandacht van ongewenste figuren! Als daar maar geen ellende en oorlog van kwam! We kunnen de reacties op het plan misschien wel vergelijken met die op de beoogde plaatsing van Amerikaanse kruis-raketten in de jaren ’70 van de vorige eeuw…..

De hertog van Brabant zag ook wel in dat de bevolking gemengde gevoelens koesterde en hij was democratisch genoeg om de gegrondheid van hun bezwaren in te zien en aan te voelen, vandaar dat hij tegenover negatieve zaken als de belasting door een garnizoen en periodieke vijandelijke troepenconcentraties rond de vesting het  “ Refugie- Recht”  stelde, dat iedere mannelijke bewoner van fort en omgeving het recht gaf om binnen de muren met zijn gezin, have en goed een veilig heenkomen te zoeken en te vinden. Op meerdere plaatsen in het archief van de Hertogelijke Rekenkamer te Brussel wordt hierover zeer nadrukkelijk gesproken. Een Oud-Franse en een Oud-Nederlandse tekst van rond 1400  zeggen het aldus:

“……UNE TOUR EST ASSISE A HERLE POUR LA GARDE DES HABITANS CONTRE LES RUTRES DU PAYS……“

hetgeen derhalve betekent, dat er te Heerlen een sterke toren staat ter beveiliging van de bewoners tegen de roofridders van de streek.

De tweede tekst, aangehaald in het begin van deze bijdrage, luidt:

“……EYN TORN TE HERLE GESETH ES OM DIE BESCUDDENISSE VAN DEN ONDERSETTEN VAN DEN LANT JEGEN DIE RUTEREN, WELKE TORN DEN HEREN TOEBEHOERT ….”,

hetgeen beduidt, dat te Heerlen een toren gebouwd is ter bescherming van de ingezetenen tegen de roofridders uit de streek, welke toren de hertog van Brabant toebehoort.